brevieren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord brevieren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord brevieren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je brevieren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord brevieren is hier. De definitie van het woord brevieren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbrevieren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bre·vie·ren

de brevierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord brevier



stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brevieren
brevierde
gebrevierd
zwak -d volledig
  1. al wandelend lezen of al lezend wandelen
     Mijn kinderjaren lang zag ik mijn heerooms (of ooms die priester waren) al lezend wandelen. Wat ze precies lazen, wist ik niet, wellicht iets heiligs, raadde ik. Wat ze precies deden, wist ik wel: ‘brevieren’. Dat was een bezigheid waarbij ze in geen geval gestoord mochten worden, ook niet wanneer de brevierende oom in onze eigen tuin rondjes maakte.[1]
     Dit is dag 22 van maand 4 en het is zonnig. Ik klap zo meteen mijn laptop toe en ga uren wandelen, waarbij ik tussen het ‘brevieren’ door mijn stapritme soms opvoer tot ik hijg als een hond.[2]


44 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[3]
  1. Bronlink geraadpleegd op 30 december 2021 Weblink bron “BREVIEREN” (25/04/2015), De Standaard
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 december 2021 Weblink bron “PRAATJE BIJ PLAATJE” (12/06/2015), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be