buikhaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord buikhaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord buikhaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je buikhaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord buikhaar is hier. De definitie van het woord buikhaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbuikhaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • buik·haar
enkelvoud meervoud
naamwoord buikhaar buikharen
verkleinwoord buikhaartje buikhaartjes

de buikhaarv / m

  1. (anatomie) vezel die voor op de onderzijde van de romp groeit
     Kun jij deze buikhaar van me recht krijgen?[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord buikhaar -
verkleinwoord - -

het buikhaaro

  1. geen meervoud (anatomie) beharing op de buik, het geheel van vezels die uit de opperhuid voor op de onderzijde van de romp groeien
     Vantussen haar gesloten dijen klimt het krullende buikhaar naarboven tot aan haar navel.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 7 februari 2024 Weblink bron Een speurtocht naar Anansi (4 juni 1988) in: OSO. Tijdschrift voor Surinaamse Taalkunde, Letterkunde en Geschiedenis., jrg. 8 nr. 1 (mei 1989), Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, Nijmegen, p. 27
  2. Bronlink geraadpleegd op 7 februari 2024 Weblink bron “De sirkelbewoners.” (1970), De Bezige Bij, Amsterdam, ISBN 9023403363, p. 95