Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
deed. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
deed, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
deed in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
deed is hier. De definitie van het woord
deed zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
deed, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
deed
- enkelvoud verleden tijd van doen
- Ik deed.
- Jij deed.
- Hij, zij, het deed.
- ▸ Ze trokken langzaam hun kleren uit, ze deed niet eens alsof ze weerstand bood, maar toen ze alleen nog haar hemd en onderbroek aanhad, verontschuldigde ze zich en ging naar de badkamer om iets te doen, plassen of een pessarium indoen of wat het ook kon zijn.
97 % |
van de Nederlanders;
|
92 % |
van de Vlamingen.
|