Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dede. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dede, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dede in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dede is hier. De definitie van het woord
dede zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dede, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
dede
- (verouderd) deed, de onvoltooid verleden tijd van doen
- Het was zoo veilig, Hope, in uw vrede.
Waart gij een moeder, ik het kind dat schreide?
Zoo zacht zocht gij het woord, dat rusten dede
Der angsten smarten en het hartelijden. [2]
- 't Is of de angst mij fel omsnoert, als dede ik reeds de zwaarste zonde! [3]
- Het tweede voorbeeld laat zien hoe in het Nederlands de onvoltooid verleden tijd van de aantonende wijs ook gebruikt waar andere talen de aanvoegende wijs gebruiken.
9 % |
van de Nederlanders;
|
7 % |
van de Vlamingen.[4]
|
dede
- deed, de onvoltooid verleden tijd van doen in de 1e persoon
- deed, de onvoltooid verleden tijd van doen in de 3e persoon
- De onvoltooid verleden tijd van 'doen' in de 2e persoon is dedes of deets
dede
- deed, de onvoltooid verleden tijd van doen in de 3e persoon
- Ontwikkeld uit Engels dead.
- Waarschijnlijk oorspronkelijk gelijk aan .
dede
- sterven
dede
- sterfte, dood
dede
- bot, stomp
- «Fakka dedde.»[1]
het mes is bot.
- verlamd
- (figuurlijk) saai
- ↑
Jacques Arends, Matthias Perl
“Early Suriname Creole Texts” (1995), Frankfurt - Madrid, p. 273
dede
- (familie) opa, grootvader
- (familie) voorvader
- (informeel) opa (aanspreekvorm voor een oudere man)