docent

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord docent. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord docent, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je docent in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord docent is hier. De definitie van het woord docent zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandocent, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
docent
  • do·cent
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘leraar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1805 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord docent docenten
verkleinwoord docentje docentjes

de docentm

  1. (onderwijs), (beroep) iemand die les geeft (bij het voortgezet of hoger onderwijs)
    • Hij is universitair docent in Leiden. 
    • Docenten van de muziekschool gaven een concert. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]


  • do·cent

docent m

  1. (onderwijs)(beroep) docent


docent m

  1. (onderwijs)(beroep) docent, academisch docent; een wetenschappelijk-pedagogische graad in het hoger onderwijs


  • IPA: /dɔtsɛnt/
  • do·cent

docent mbezield

  1. (onderwijs)(beroep) docent, academisch docent; een wetenschappelijk-pedagogische graad in het hoger onderwijs