domingo

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord domingo. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord domingo, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je domingo in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord domingo is hier. De definitie van het woord domingo zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandomingo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA: /do'miŋgo/
  • Ontstaan uit het christelijk-Latijnse (dies) Dominicus (zondag, de "Dag des Heren").

domingo m

  1. zondag


Dagen in het Aragonees
lunes
maandag
martes
dinsdag
miércols
woensdag
chuebes
donderdag
biernes
vrijdag
sabado
zaterdag
domingo
zondag



  • Ontstaan uit het christelijk-Latijnse (dies) Dominicus (zondag, de "Dag des Heren").

domingo m

  1. zondag


Dagen in het Galicisch
luns
maandag
martes
dinsdag
mércores
woensdag
xoves
donderdag
venres
vrijdag
sábado
zaterdag
domingo
zondag



  • do·min·go
  • Ontstaan uit het christelijk-Latijnse (dies) Dominicus (zondag, de "Dag des Heren").

domingo m

  1. zondag


Dagen in het Portugees
segunda-feira
maandag
terça-feira
dinsdag
quarta-feira
woensdag
quinta-feira
donderdag
sexta-feira
vrijdag
sábado
zaterdag
domingo
zondag



  • IPA: /doˈmiŋgo/
  • do·min·go
  • Ontstaan uit het christelijk-Latijnse (dies) Dominicus (zondag, de "Dag des Heren").
enkelvoud meervoud
domingo domingos

domingo m

  1. zondag


Dagen in het Spaans
lunes
maandag
martes
dinsdag
miércoles
woensdag
jueves
donderdag
viernes
vrijdag
sábado
zaterdag
domingo
zondag