doorvaart

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord doorvaart. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord doorvaart, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je doorvaart in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord doorvaart is hier. De definitie van het woord doorvaart zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandoorvaart, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

De doorvaart bij Alphen aan de Rijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • door·vaart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorvaart doorvaarten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de doorvaartv / m

  1. het ergens door(heen) kunnen varen
    • Anno 2016 doet de nautische wereld er nog steeds alles aan om deze brugloosheid voort te zetten. Nu eisen Rijkswaterstaat en de Havenmeester dat ponten, tunnels en bruggen als gelijkwaardige alternatieven onderzocht worden. Dat terwijl bruggen goedkoper en veiliger zijn. De tijdwinst door dit onderzoek zal Rijkswaterstaat benutten voor nieuwe wet- en regelgeving. Want het IJ valt niet onder de zeggenschap van de gemeente, maar onder, jawel, Rijkswaterstaat. Al enige tijd geldt op het IJ de curieuze regel van onbelemmerde doorvaart over 200 meter breedte. Slim hoor, dan kan er geen brugpilaar het water in. De handelswijze van Rijkswaterstaat en de Haven riekt - met tienduizenden moeizaam overstekende Amsterdammers - naar onbehoorlijk bestuur en het misbruiken van het overheidsmandaat. Een serieus verwijt in een serieuze kwestie. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
doorvaren

doorvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • ... dat jij doorvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • ... dat hij doorvaart. 
  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • Jij doorvaart. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren
    • Hij doorvaart. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doorvaren
    • Doorvaart! 

Gangbaarheid

Verwijzingen