Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
dopgeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
dopgeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
dopgeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
dopgeld is hier. De definitie van het woord
dopgeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
dopgeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het dopgeld o
- (België) geld dat iemand ontvangt die werkloos is
- Ik had toen voldoende verdiend om zelfstandige in bijberoep te worden. Ik vond dat een goed statuut en wilde het behouden nadat het stripfestival afgelopen was. Enige probleem: ik had geen hoofdberoep meer. Om het statuut te behouden, moest ik in hoofdberoep stempelaar worden. Ik heb toen ettelijke brieven geschreven om uit te leggen dat ik het statuut wilde, maar niet het dopgeld. Geen hond die dat begreep. [1]
- Haar man werkt in de glasindustrie, waar de toekomst niet rooskleurig is. Zelf is Claudine haar "dopgeld" kwijtgeraakt. "Na acht jaar doppen zonder te werken, verlies je je uitkering." Werken kan ze niet door haar slechte gezondheid. "Ik heb me als kind kapotgewerkt. Ik kan niet meer." [2]
- De overtreders werden betrapt op zwartwerk, het opgeven van een foute gezinssituatie om meer dopgeld te krijgen, of op het verbouwen van de eigen woning. In dat laatste geval is men dan ook niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. [3]
51 % |
van de Nederlanders;
|
91 % |
van de Vlamingen.[4]
|