dop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dop is hier. De definitie van het woord dop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Een flesje met een dop.
Een balpen met een dop.
Een dop.


  • dop
  • In de betekenis van ‘schaal’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dop doppen
verkleinwoord dopje dopjes

de dopm

  1. een stevig omhulsel, ongeveer in de vorm van een halve bol
    • Om een walnoot te eten, moet je eerst de dop kraken. 
  2. kapje ter afsluiting van iets
    • Doe even de dop op die fles! 
     De fles was gelukkig groot genoeg en uiteindelijk kon ik met een zucht van verlichting de dop erop draaien.[3]
  3. (informeel) oogleden
    • Kijk uit je doppen! 
  4. (biologie) eierschaal
    • Beter een half ei dan een lege dop. 
  5. (gereedschap) onderdeel van een dopsleutel dat rond een moer of boutkop sluit
    • In de auto ligt een kruisleutel met vier doppen. 
vervoeging van
doppen

dop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doppen
    • Ik dop. 
  2. gebiedende wijs van doppen
    • Dop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doppen
    • Dop je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


dop o

  1. doopsel
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dop     dopet     dop     dopen  
genitief   dops     dopets     dops     dopens