dårleg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord dårleg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord dårleg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je dårleg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord dårleg is hier. De definitie van het woord dårleg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vandårleg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.


  • dår·leg
  • Afkomstig van het Oudnoordse woord dáligr, dat van het Nederduitse woord dorlik komt
  • Nynorsk bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -leg
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud dårleg dårlegare dårlegast
o enkelvoud dårleg
meervoud dårlege
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dårlege dårlegare dårlegaste

dårleg

  1. ellendig, ziek
  2. slecht (bijv. een slecht geweten, slecht weer)
  3. slecht, onbekwaam of weinig bekwaam
  4. gering, schaars, slecht
  5. armoedig, slecht
  6. bedrukt, slecht, wee
  7. minderwaardig, verwerpelijk, wraakbaar
  • dårleg luft
slechte lucht
  • sove dårleg
slecht slapen
  • ein dårleg kokk
een slechte kok

dårleg

  1. ellendig, ongesteld, slecht, ziek
  • sjå dårleg ut
slecht uitzien