echtpaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord echtpaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord echtpaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je echtpaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord echtpaar is hier. De definitie van het woord echtpaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanechtpaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

ouder echtpaar
Uitspraak
Woordafbreking
  • echt·paar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord echtpaar echtparen
verkleinwoord echtpaartje echtpaartjes

Zelfstandig naamwoord

het echtpaar o

  1. twee mensen (m/m, m/v of v/v) die met elkaar getrouwd zijn m/m m/v of v/v
    • Het echtpaar doet vrijwel alles samen. 
Vertalingen
    1. twee mensen die met elkaar getrouwd zijn   

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. ↑ Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

echtpaar

  1. echtpaar


Veluws

Zelfstandig naamwoord

echtpaar

  1. echtpaar
Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot