entstof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord entstof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord entstof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je entstof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord entstof is hier. De definitie van het woord entstof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanentstof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
entstof tegen pokken
  • ent·stof
enkelvoud meervoud
naamwoord entstof entstoffen
verkleinwoord

de entstofv / m

  1. een middel dat bij een persoon (of dier) een immuunrespons opwekt zonder hem ziek te maken, maar wel bescherming geeft tegen een of meer ziekten
    • Nee. Er is ook geen vaccin, al zijn farmabedrijven druk bezig een entstof te ontwikkelen. Omdat EV-D68 lijkt op het polio­virus, een ziekte waartegen goede vaccins bestaan, is de kans van slagen groot. Polio is overigens bijna uitgeroeid; afgelopen jaar werden in de hele wereld geen veertig gevallen meer gemeld.[2] 
    • Nadat KLN begin deze maand tot de entplicht besloot, ontstonden hier en daar tekorten aan vaccin. Veel liefhebbers wilden hun dieren zo snel mogelijk beschermd hebben, wat meestal na een week tot tien dagen na de enting het geval is. „Wij hopen dat er deze week weer voldoende entstof voorradig is om hier collectief te kunnen laten inenten”, zegt Henk Bonke uit Eibergen, die veel succes oogst met zijn hangoordwergen.[3] 
    • Het vaccin is ontwikkeld in Canada en uitgegeven aan de Amerikaanse farmaceut Merck, die het samen met biotechnologieconcern New Link Genetics verder ontwikkelde. Merck is ook verantwoordelijk voor het produceren en verspreiden van de entstof. Onder meer de regeringen van Canada en de Verenigde Staten hebben betaald voor de ontwikkeling van het vaccin.[4] 
74 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 5 OKTOBER 2017
  3. Tubantia 09-AUGUSTUS-2016
  4. Volkskrant 31 juli 2015
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be