Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
feestdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
feestdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
feestdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
feestdag is hier. De definitie van het woord
feestdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
feestdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de feestdag m
- dag waarop feest gevierd wordt
- jaarlijks terugkerende erkende gedenkdag die gevierd wordt
- ▸ En men stelde zich voor hoe de machtige Nicolaas, ieder jaar op zijn feestdag, de duivel in ketenen sloeg en geboeid met zich meevoerde.[1]
- ▸ Onder het koken vertelde Barbie mij over zijn werk als hotelmanager en hoe zwaar het was om jarenlang voor dag en dauw op te moeten staan en op alle feestdagen te moeten werken.[2]
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|