Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
fietsenrekkie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
fietsenrekkie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
fietsenrekkie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
fietsenrekkie is hier. De definitie van het woord
fietsenrekkie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
fietsenrekkie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- afgeleid van fietsenrek met het achtervoegsel -ie waarmee in sommige streektalen het verkleinwoord worden gevormd, in de spreektaal wel gebruikt om de scherts te benadrukken; en omdat het gebit net als zo'n rek een horizontale rij van gleuven vormt
- samenstelling van fiets en rekkie met het invoegsel -en-
het fietsenrekkie o dim. tant.
- (schertsend) (figuurlijk) gebit waarin enkele tanden ontbreken
- Zo kan het gebeuren dat iemand met eens een gaaf bekkie al vrij snel rondloopt met een verwoest fietsenrekkie. [1]
- (schertsend) (figuurlijk) gebit met grote tussenruimte tussen de tanden
- De tandarts gaf aan dat de kies er uit moet, met als gevolg dat ik een gat in mijn fietsenrekkie krijg
- (spreektaal) (eigenlijk) klein rek om fietsen te parkeren
- En die schouder ging uit de kom, omdat die lamlul op z'n zeventiende soepeltjes over een fietsenrekkie dacht te kunnen springen. [2]