Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
fietstocht. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
fietstocht, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
fietstocht in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
fietstocht is hier. De definitie van het woord
fietstocht zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
fietstocht, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de fietstocht m
- een tocht gemaakt op de fiets
- Gister hebben zij een fietstocht door Drenthe gemaakt.
- ▸ Mijn zondagochtendlijke fietstochten leidden me de afgelopen jaren echter niet langer naar kerkgebouwen, maar ik voelde me steeds meer aangetrokken tot de natuur.[1]
1. een tocht gemaakt op de fiets
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[2]
|