fluoresceren

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fluoresceren. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fluoresceren, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fluoresceren in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fluoresceren is hier. De definitie van het woord fluoresceren zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfluoresceren, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flu·o·res·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘licht uitstralen’ voor het eerst aangetroffen in 1886
  • afgeleid van het Franse fluorescer (met het achtervoegsel -eren)

Werkwoord

fluoresceren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fluoresceren
fluoresceerde
gefluoresceerd
zwak -d volledig
  1. van een stof na beschenen te zijn met electromagnetische straling van een hogere frequentie later licht uitzenden met een eigen en lagere frequentie
    • De onderzoekers slaagden erin de machines te leren om woorden met de ‘vreemde’ letters te beschouwen als een instructie om een ‘onnatuurlijk’ aminozuur in het eiwit in te bouwen. Dat lukt bovendien even goed als met de ‘klassieke’ aminozuren. Hun eerste resultaat is een ‘onnatuurlijke’, fluorescerend groene kleurstof. 
    • De Wageningers maakten hun bacteriën lichtgevend door een kwallengen in te brengen waardoor ze groen kunnen fluoresceren. Ze kregen hen aan het knipperen door een genetisch feedback-circuitje in te bouwen waardoor de cellen bij een bepaalde concentratie van een signaalstof oplichten, waarna een andere stof ontstaat waardoor ze weer uitdoven. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.

Verwijzingen