Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
fris. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
fris, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
fris in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
fris is hier. De definitie van het woord
fris zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
fris, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vers, koel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477
fris
- schoon, zuiver, prettig ruikend
- De badkamer is weer helemaal fris.
- ▸ Het was altijd een feest als ik op een kleine waterbron recht uit de berg stuitte. Dit frisse water uit de ondergrondse meren (aquifers geheten) dronk ik direct uit de berg, zonder het te hoeven filteren.
- ironisch: weinig te vertrouwen
- aan de koude kant
- Het is een stuk frisser geworden.
- ▸ Ze zou net als haar voorgangers uit de 17de eeuw ook wel een frisse duik willen nemen, maar voorlopig volstaan gulzige slokken uit haar bidon.
- ~drank: een koele drank, meestal met koolzuurbelletjes
- Geeft u mij maar iets fris!
1. zojuist schoongemaakt, prettig ruikend
99 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.
|
- ↑ "fris" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Rob Gollin
“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be