fruithandel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fruithandel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fruithandel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fruithandel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fruithandel is hier. De definitie van het woord fruithandel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfruithandel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

1. Een fruithandel in Parijs.
Uitspraak
Woordafbreking
  • fruit·han·del
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruithandel fruithandels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de fruithandelm

  1. (bedrijf) winkel of distributiebedrijf dat vruchten verkoopt
     Moerer zou een fruithandel hebben gehad, schreef Omroep Brabant eerder.
     De andere slagerijen zijn daar ook, en de darmenhandels; de kruideniers, de fruithandels, maar het zijn ongetwijfeld de melkzaken die de meest zure, de meest doordringende stank verspreiden.
  2. (bedrijfstak) aan- en verkoop van vruchten
     Maar nu steeds meer telers op peer overstappen, dreigt ook in deze fruithandel overproductie.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron
    Ben van der Velden
    “Het huisvuil en de Heilige Geest” (23 mei 1975) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron
    Annemarie Sterk
    “Nu kunnen we appels wél met peren vergelijken” (3 april 2014) op nrc.nl op Wikipedia