groenteboer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord groenteboer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord groenteboer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je groenteboer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord groenteboer is hier. De definitie van het woord groenteboer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangroenteboer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
De groenteboer is trots op zijn boerenkool
  • groen·te·boer
enkelvoud meervoud
naamwoord groenteboer groenteboeren
verkleinwoord groenteboertje groenteboertjes

de groenteboerm

  1. (beroep) iemand die een detailhandel in groente en fruit bedrijft
    • Mijn ene grootvader was groenteboer, de andere schoenmaker. 
  2. (groente) (handel) winkel waar groente en fruit verkocht wordt
98 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]