Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gaarde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gaarde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gaarde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gaarde is hier. De definitie van het woord
gaarde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gaarde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de gaarde v / m
- (scheepvaart) bij een kaag: de kabels waarmee de spriet in de vaarrichting gehouden wordt
- meestal gegalvaniseerde stalen draad met behulp waarvan riet op een dak strak gebonden wordt
- taai, recht wilgenhout voor rijswerk
- (verouderd) omheinde ruimte, tuin (vooral nog als laatste deel in eigennamen en samenstellingen)
- ▸ ⧖ De kat wil uit den gaarde niet, En zij laat haar muizen niet[3]
- (religie) paradijs
- Over de gaarde wordt in de Koran gesproken in de zin van het paradijs dat aan Adam en zijn vrouw als woonplaats werd gegeven.
- 'Dan wordt de woestijn een gaarde en de gaarde gelijkt een woud'.[4]
gaarde
- enkelvoud verleden tijd van garen
- Ik gaarde.
- Jij gaarde.
- Hij, zij, het gaarde.
- ... door mijn vingers verglijden de kruimels, die 'k gaarde van 't godenfestijn in de hemelenzaal.[5]
80 % |
van de Nederlanders;
|
52 % |
van de Vlamingen.[6]
|