gangster

• Geluid:  gangster    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈgɛŋstər /

• gang·ster

• Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bendelid’ voor het eerst aangetroffen in 1931 ^[1]
• Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord gangster

de gangster m

1. een lid van een criminele organisatie

   • De gangsters sloegen genadeloos toe. 

2. (scheldwoord) iemand die niet deugt
3. (taalkunde) de vrouwelijke vorm van 'ganger' als tweede lid in samenstellingen van zelfstandige naamwoorden, zoals in dubbelgangster of voetgangster

• kerkgangster, kostgangster, voorbijgangster, voorgangster

• gangstereconomie, gangsterfilm, gangsterisme, gangsterliefje, gangstermeisje, gangsterrap

• Het woord gangster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gangster" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈgæŋ stər /

• gang·ster

• Afleiding van het Engelse zelfstandige naamwoord gang met het achtervoegsel -ster

gangster

1. gangster

• gangsta

• mobster

• gangsterdom
• gangsterish
• gangsterism

• Leenwoord uit het Engels

gangster m

1. gangster

• gangsterský
• gangsterstvo o

• gang m

• IPA: /gaŋstɛr/, /gɛŋstr/

• gang·ster

• Leenwoord uit het Engels

gangster mbezield

1. gangster

• zločinec mbezield

• gangsterka v
• gangsterský
• gangsterství o

• gang monbezield

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)