geluksvogel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geluksvogel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geluksvogel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geluksvogel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geluksvogel is hier. De definitie van het woord geluksvogel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeluksvogel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ge·luks·vo·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord geluksvogel geluksvogels
verkleinwoord geluksvogeltje geluksvogeltjes

de geluksvogelm

  1. iemand die onwaarschijnlijk veel geluk lijkt te hebben
    • Hij is altijd al een geluksvogel geweest. 
     Even achteloos als de vorige reis, deed joan den bal over de baan rollen, en wierp, even als de vorige reis, den koning om. ‘Zie mij zulk een' geluksvogel eens aan!’ riep de Jonker van scherpenzeel uit: ‘hij raakt slag op slag, zonder er eens naar om te zien.’[2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. geluksvogel op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    Jacob van Lennep
    “De pleegzoon”, 2 delen (1833), P. Meijer Warnars, Amsterdam, p. 72 op dbnl.org op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be