groothertog

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord groothertog. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord groothertog, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je groothertog in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord groothertog is hier. De definitie van het woord groothertog zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangroothertog, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
staatsbezoek van de groothertog en groothertogin van Luxemburg aan Nederland
  • groot·her·tog
enkelvoud meervoud
naamwoord groothertog groothertogen
verkleinwoord

de groothertogm

  1. (adel) adellijke titel die hoger is dan die van hertog maar lager dan die van koning
    • In Pussy volgen we Fracassus (van fracas: opschudding, rumoer, opstootje) van de wieg tot het begin van zijn politieke carrière, wanneer hij afrekent met een broekdragende feministe. Fracassus is prins van de ommuurde republiek Urbs-Ludus, een samenleving die ‘veel waarde hechtte aan fantastische coiffure’, en waar de aristocratie bestaat uit vastgoedondernemers. Zijn vader is Groothertog, want specialist in casino’s, luxehotels en glanzende woontorens, ziggoerats, oftwel tempeltorens, genoemd.[2] 
    • 'Verbijsterd door de tragische gebeurtenissen op de Berlijnse kerstmarkt willen we onze diepe bezorgdheid en medeleven namen de Luxemburgse bevolking uiten', schrijven groothertog Henri en groothertogin Maria Teresa van Luxemburg aan de Duitse bondspresident Joachim Gauck.[3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Auke Hulst 28 april 2017
  3. Volkskrant 20 december 2016


  • groot·her·tog
enkelvoud meervoud
naamwoord groothertog groothertoë

groothertog

  1. (adel) groothertog