hôtel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hôtel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hôtel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hôtel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hôtel is hier. De definitie van het woord hôtel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhôtel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • hô·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  hôtel     l'hôtel     hôtels     les hôtels  

Zelfstandig naamwoord

hôtel m

  1. (betalend) logement, gastenverblijf, hotel
  2. (bouwkunde) (verouderd) verblijfplaats van een voorname persoonlijkheid (minister, rijkaard, e.d.)
  3. (historisch) (bouwkunde) koninklijk verblijf
  4. (historisch) (bouwkunde) belangrijk openbaar gebouw (bijv. stadhuis)
Overerving en ontlening

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron hôtel in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr