halfblind

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord halfblind. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord halfblind, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je halfblind in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord halfblind is hier. De definitie van het woord halfblind zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhalfblind, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • half·blind
stellend
onverbogen halfblind
verbogen halfblinde
partitief halfblinds

halfblind

  1. zeer slechtziend, bijna blind
    • De halfblinde Bertram de Souza, verslaggever van The Vindicator, voorspelde, niet zonder ironie: 'Als je Trump door een nieuwe bril bekijkt, maakt hij een kans. Maar de meeste journalisten bekijken hem door de oude bril.'[2] 
    • Geertje en Trijnie kenden de halfblinde kaartjesverkoper van de boot. Nooit zouden ze misbruik maken van zijn handicap en stiekem langs hem glippen. Eerlijkheid betekende alles in hun gezin. Misbruik maken van weerloze mensen was een zonde.[3] 
    • "Die stille dode", zo werd de halfblinde Sedrig Verwoert (22) uit Amsterdam vroeger genoemd. Hij was verlegen, maar nu maakt hij als professioneel danser furore in New York. "Ik heb voor heel wat verbaasde gezichten gezorgd."[4] 
  2. met één oog dat niet kon zien
    • Precies op hetzelfde moment liep de haas tegen de kat op die halfblind was door het lapje voor haar oog. [5]
95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]