Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
handelsreiziger. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
handelsreiziger, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
handelsreiziger in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
handelsreiziger is hier. De definitie van het woord
handelsreiziger zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
handelsreiziger, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de handelsreiziger m
- (handel) iemand die een reis maakt met als doel handelscontracten af te sluiten
- Boellaard had al eens laten vallen dat de vroegere Prince of Wales enige tijd de 'beste handelsreiziger van het Empire' was geweest. Zo'n functie leek Bernhard wel wat, maar op een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken, waarin hij had voorgesteld om in de toekomst met enige regelmaat buitenlandse handelsmissies te leiden, was koeltjes gereageerd.' Strateeg als hij was, en niet gediend van Bernhards zelfbeklag, concludeerde Boellaard dat ze dan de omgekeerde weg moesten bewandelen: niet de prins moest zich aanbieden, maar het zakenleven moest hem vragen.[2]
- (handel) (beroep) iemand die naar potentiële klanten gaat om daar zijn handelswaren te verkopen
- De Lions Club scheen te veronderstellen dat een beginnend schrijver stapelingen van dozen gevuld met boeken van eigen makelij in zijn woning bewaart, die hij als een handelsreiziger van deur tot deur aan de man brengt. Het lukte me niet goed de heren (het waren allemaal mannen, op twee na) in te prenten dat de verkoop in principe via de uitgeverij en de boekhandel verloopt. Het intellectueel niveau viel me overigens over 't algemeen tegen. Ik had me uitgebreid voorbereid op alle mogelijke discussies en vragen, maar dat bleek verspilde moeite. [3]
1.
(handel) iemand die een reis maakt met als doel handelscontracten af te sluiten
97 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|