handjevol

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord handjevol. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord handjevol, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je handjevol in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord handjevol is hier. De definitie van het woord handjevol zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhandjevol, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hand·je·vol
enkelvoud meervoud
naamwoord handjevol handjevollen
verkleinwoord

het handjevolo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord handvol
    • Hij had nog maar een handjevol knikkers over, de rest had hij verloren. 
  2. dim. tant. (figuurlijk) klein beetje, gering aantal
     De tafels zijn hoopvol gedekt voor het diner, maar truckersrestaurant Le Mistral straalt een zekere mismoedigheid uit. Een kapotte ruit is vervangen door een houten schot. Op de parkeerplaats ter grootte van een voetbalveld staat een handjevol vrachtwagens.[1]
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1. Bronlink Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be