hark

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hark. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hark, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hark in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hark is hier. De definitie van het woord hark zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhark, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Hark
  • hark
  • In de betekenis van ‘tuingereedschap’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1420 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hark harken
verkleinwoord harkje harkjes

de harkv / m

  1. (gereedschap) tuingereedschap aan lange steel, met een reeks tanden aan de onderzijde
    • Het verwijderen van bladafval kan met een hark, maar zorg er wel voor dat de bladeren droog zijn.[2] 
  2. iemand die zich stijf gedraagt
    • Wees niet zo'n hark en stel je eens wat flexibeler op! 
vervoeging van
harken

hark

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harken
    • Ik hark. 
  2. gebiedende wijs van harken
    • Hark! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harken
    • Hark je? 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
naamwoord hark harke

hark

  1. hark