Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
hiver. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
hiver, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
hiver in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
hiver is hier. De definitie van het woord
hiver zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
hiver, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
hiver
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hive
enkelvoud
|
meervoud
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
zonder lidwoord
|
met lidwoord
|
hiver
|
l'hiver
|
hivers
|
les hivers
|
hiver m
- winter
- «Dans l'hiver, nous allons toujours skier dans les Alpes.»
- In de winter gaan wij altijd in de Alpen skiën.
hiver
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hive
hiver
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hiva
hiver
- zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hive