hockeyer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hockeyer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hockeyer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hockeyer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hockeyer is hier. De definitie van het woord hockeyer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhockeyer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hoc·key·er
enkelvoud meervoud
naamwoord hockeyer hockeyers
verkleinwoord

de hockeyerm

  1. (sport) iemand die hockeyt
    • Van Doren werd maandag op het jaarlijkse gala van de internationale hockeyfederatie FIH uitgeroepen tot zowel de beste hockeyer van het jaar als het grootste talent van het jaar. Hij komt over van KHC Dragons uit Brasschaat. Van Doren won met de nationale ploeg zilver op de Olympische Spelen van 2016 en op het Europees kampioenschap van 2017. [2] 
    • Honderdduizenden hockeyers en amateursporters hoeven straks voor een op maat gemaakt mondbitje niet langer naar de tandarts. Dankzij een bijzondere Nederlandse innovatie kan de mondbeschermer voortaan direct op de club worden gefabriceerd. [3] 
    • Hockeyer Roel Bovendeert is alsnog opgeroepen voor de Champions Trophy, die eind juni in Breda plaatsvindt. De veertienvoudig international van Bloemendaal vervangt Terrance Pieters, die een blessure heeft opgelopen. [4] 
96 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[5]