hondenkop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hondenkop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hondenkop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hondenkop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hondenkop is hier. De definitie van het woord hondenkop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhondenkop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • hon·den·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord hondenkop hondenkoppen
verkleinwoord

de hondenkopm

  1. (zoötomie) kop van een hond
     Op een van de eerste foto’s die ooit van me is genomen, lig ik in een dekentje gerold op mijn moeders arm. Maar dat is niet het focuspunt van de foto. De aandacht gaat meteen uit naar die grote hondenkop die nieuwsgierig toekijkt.[3]
     De dag daarop duikt de herinnering aan die hondenkop nog af en toe op, iedere keer met een zekere ontroering. Hoe kleverig sentimenteel dat woord ook moge wezen in verband met dieren, het is niet anders: ik liep erlangs en was ontroerd door de manier waarop die hond achterom naar dat wiel keek.[4]
  2. (pejoratief) gelaat met forse, brede kaken
     Aan hun looks kan het in ieder geval niet liggen, zegt hij. Want de gitarist lijkt meer op een derderangs komiek dan op een rockgod, achter de drums zit een afzichtelijke kale dwerg, en zelf is Knight een gebochelde bonk spieren met een hondenkop én een matje.[5]
     Dieren die niets met elkaar te maken hebben, lijken soms toch erg op elkaar. Zelfs heel verschillende soorten kunnen grote overeenkomsten hebben. (…) En baasjes van pitbulls of andere vechthonden hebben zelf soms ook hondenkoppen.[6]
  3. (spoorwegen) (Nederland) type passagierstrein Materieel '54
     De hondenkop maakt samen met een andere historische trein, de muizenneus, deze zomer weer ritjes over het spoor tussen Utrecht en Amersfoort.[7]
     Op een ander perron stopt een dubbeldekker. En daarachter een gewone hondenkop, wijst mijn vader.[8]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[9]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. hondenkop op website: Etymologiebank.nl
  3. in: de Telegraaf op Wikipedia (4 oktober 2014)
  4. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Rascha Peper
    “Een verre tak” (2 maart 2006) op nrc.nl op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Frank Provoost
    “Muziek besmeurd met modder” (15 juli 2014) op nrc.nl op Wikipedia
  6. Menno Steketee
    “Zeenaald die niet zwemmen kon” (5 februari 2011) op nrc.nl op Wikipedia
  7. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron “De hondenkop en muizenneus rijden weer even” (13 juli 2013) op volkskrant.nl op Wikipedia
  8. Bronlink geraadpleegd op 29 augustus 2021 Weblink bron
    Michiel Nales
    “Naar Antwerpen” (11 oktober 1996) op nrc.nl op Wikipedia
  9. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be