huishoen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord huishoen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord huishoen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je huishoen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord huishoen is hier. De definitie van het woord huishoen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhuishoen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • huis·hoen
enkelvoud meervoud
naamwoord huishoen huishoenders
huishoenderen
verkleinwoord huishoentje huishoentjes
huishoendertjes

het huishoeno

  1. (hoendervogels) zeer bekende, door de mens gedomesticeerde vogelsoort, Gallus gallus domesticus op Wikispecies uit de familie van hoenders, in de volksmond meestal "kip" (wat eigenlijk de naam is van het wijfje) genoemd
     Vlees was luxe, maar dat kon je net als groenten zelf goed telen. De schrijver grijpt dan terug op het boek 'De verstandige kok, de rijke keuken van de Gouden Eeuw' van kookhistorica Marleen Willebrands. Zij schrijft op pagina 63 dat het huishoen werd vetgemest in een kooi met twee kleppen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 12 september 2021 Weblink bron “De plofkip is al honderden jaren oud” (20212-11-01), Trouw op Wikipedia (nl)