huns

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord huns. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord huns, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je huns in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord huns is hier. De definitie van het woord huns zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhuns, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • huns
  • hun met het achtervoegsel -s

huns

  1. (verouderd) genitief van zij en ze (3e persoon meervoud)
    • Wat wreedheid schijnt is weldaad vaak, ja zeker de jagers hebben eene delicate taak en ze zijn er niet om huns wil. [1]

huns

  1. (verouderd) genitief m (van) hun
    • Ik heb menschen gezien, die door den krijg helemaal te gronde waren gebracht; (…) weduwen-moeders van den steun huns mans of van den steun hunner zonen beroofd; maar geen enkel verwijt of klacht heb ik hooren opgaan tegen 't verbod van doorlating van 't duitsche leger over België. [2]
  2. (verouderd) genitief o (van) hun
    • Toen, volgens de zede huns volks, schoren de Hunnen het hoofdhaar (…) [3]
  1. Woudkind
    "Jagers in Gaasterland." in: Leeuwarder Courant jrg. 162 nr. 4 (6 januari 1913
    ; p. 15 (Zondagsblad p. 1) kol. 4; geraadpleegd 2016-08-28
  2. Loveling, V. (B. Van Raemdonck, ed.)
    In oorlogsnood (2007) op website: dbnl.org
    ; p. 721; geraadpleegd 2016-08-28 ; herzien t.o.v. editie (2004) Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie van de KANTL, Gent
  3. Couperus, L.
    "Attila en de Hunnen" in
    Vliet, H.T.M. van e.a. (eds.)
    Louis Couperus. Proza. Eerste bundel (1995) Uitgeverij L.J. Veen, Amsterdam/Antwerpen
    ; p. 274; geraadpleegd 2016-08-28