ze

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord ze. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord ze, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je ze in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord ze is hier. De definitie van het woord ze zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanze, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: żeže


  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
  • ze
  • In de betekenis van ‘persoonlijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]

ze

  1. clitische vorm van zij; derde persoon vrouwelijk enkelvoud, onderwerp
    • Komt ze vanavond nog? 
  2. clitische vorm van zij; derde persoon meervoud, onderwerp
    • Ze hebben daar zo hun redenen voor. 
  3. (spreektaal) clitische vorm van hen of hun; derde persoon meervoud, voorwerp
    • Heb je ze al een briefje geschreven? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]


  • Afgeleid van het Middelhoogduitse si / sie

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
  1. zi
  2. se, zòi, zandare


ze

  1. uit


  • IPA: /zɐ/ (Etsbergs)

ze

  1. gemuteerde onbeklemtoonde nominatief van doe.


  • ze
  • Afgeleid van het Middelhoogduitse ze

ze

  1. te; komt regelmatig voor in combinatie met een infinitief
    «De Kaffi ass ze waarm fir ze drénken.»
    De koffie is te heet om te drinken.


ze

  1. te; in grotere mate of hoeveelheid dan wenselijk is
    «De Kaffi ass ze waarm fir ze drénken.»
    De koffie is te heet om te drinken.


  • Afgeleid van het Angelsaksische /

se

  1. zee


ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
  1. zee
  2. sulie


  • ze

ze

  1. uit
  2. met


  • ze

ze

  1. uit
  2. met
  • Oude schrijfwijze: s
  • z
  1. bez

ze

  1. (spreektaal) ongeveer, rond


  • ze
  • Afgeleid van het Proto-West-Germaanse *si / *sī

ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
  1. ju
  2. jo


  • ze

ze + genitief

  1. uit
  • Oude schrijfwijze: se
  • z


ze

  1. zij, ze; derde persoon enkelvoud nominatief
  2. zij, ze; derde persoon meervoud nominatief
  1. zee
  2. sulie


ze

  1. zijn, z'n


  • Afgeleid van het Middelengelse seen

ze

  1. zien