hie

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord hie. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord hie, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je hie in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord hie is hier. De definitie van het woord hie zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhie, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Achterhoeks

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; mannelijk 1e persoon enkelvoud nominatief
Schrijfwijzen


Angelsaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *hīz

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. zij; vrouwelijke 3e persoon meervoud nominatief

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. haar; 3e persoon enkelvoud accusatief van hēo


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • hie
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudhoogduitse hia

Bijwoord

hie

  1. (verouderd) hier
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Anagrammen


Riograndenser Hunsrückisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • hie

Bijwoord

hie

  1. hier
Synoniemen


Limburgs

Bijwoord

hie

  1. hier
Synoniemen


Middelengels

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Angelsaksische

Voornaamwoord

hie

  1. hij
Schrijfwijzen


Middelnederduits

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudsaksische

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; 3e persoon enkelvoud nominatief
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; mannelijk derde persoon enkelvoud nominatief
Schrijfwijzen


Oudnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het oudere

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; mannelijk 3e persoon enkelvoud nominatief

Verwijzingen


Oudsaksisch

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; mannelijk 3e persoon enkelvoud nominatief
Schrijfwijzen


Saterfries

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudfriese

Persoonlijk voornaamwoord

hie

  1. hij; mannelijk 3e persoon enkelvoud nominatief