z

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord z. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord z, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je z in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord z is hier. De definitie van het woord z zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanz, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Z
De grote Z en de kleine z.

z

  1. zesentwintigste letter van het Latijnse alfabet


z

  1. (natuurkunde) voorvoegsel voor zepto-, 10−21

z

  1. (wiskunde) het symbool van de derde onbekende, bijvoorbeeld van de derde coördinaat in een driedimensionaal coördinatenstelsel
    • In de wiskunde zijn de letters x, y en z veelgebruikte letters, zoals de x-, y- en z-as. 
  2. (natuurkunde), (scheikunde) het symbool van de tall voor de ionenlading.


  • z
enkelvoud meervoud
naamwoord  z  z's, z'en
verkleinwoord z'je z'jes

de zv / m

  1. (taalkunde) de zesentwintigste letter van het alfabet
    • X, y, z, dit was het alfabet. 
  • van a tot z

z

  1. (bij verzamelaars en vogelwaarnemers) tamelijk zeldzaam (naast zz en zzz die grotere zeldzaamheid aangeven)


z

  • (taalkunde) z (de vijfentwintigste letter van het Anglo-Normandische alfabet)


z o

  1. z


z

  1. z


z m

  1. z


z v

  1. z


  • z

z m

  1. (taalkunde) z (letter)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   z     z-en     z-er     z-ene  
genitief   z-s     z-ens     z-ers     z-enes  
  • liten z
de kleine z
  • bokstaven z
de letter z
  • z-akse
de z-as


  • z

z m

  1. (taalkunde) z (letter)
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   z     z-en     z-ar     z-ane  
genitief                        
  • liten z
de kleine z
  • z-akse
de z-as


z

  1. uit


z

  1. uit


z v

  1. z


  • z

z + genitief

  1. uit; geeft de richting vanuit iets aan
    «Vyšel z lesa ven do otevřené krajiny.»
    Hij is het bos uit gelopen.
  2. uit, van
    «Pilka, vyrobená z oceli, leží na posteli.»
    De van staal gemaakte zaag lag op het bed.