wiskunde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord wiskunde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord wiskunde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je wiskunde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord wiskunde is hier. De definitie van het woord wiskunde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanwiskunde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mathematica’ voor het eerst aangetroffen in 1711
  • samenstelling van  wis bn  en  kunde zn  In de 17e eeuw door Simon Stevin als wisconst (kunst van het gewisse of zekere)
enkelvoud meervoud
naamwoord wiskunde -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wiskundev

  1. (wetenschap) de formele studie van patronen en structuren
    • Alle soorten angst, voor wiskunde, ruimtelijk inzicht of angst in het algemeen, bleken een wezenlijk verband met genen te hebben.  
  2. (onderwijs) schoolvak op de middelbare school betrefffende rekenen, algebra en meetkunde
     Maar ik had iets wat Clark niet had. Ik was de beste van de klas in wiskunde en hij de slechtste, daarom was hij blijven zitten. Als hij dit schooljaar weer een onvoldoende kreeg voor wiskunde moest hij van school, je mocht maar één jaar blijven zitten.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • wis·kun·de

Zelfstandig naamwoord

wiskunde

  1. (wetenschap) wiskunde.


Fries

Woordafbreking
  • wis·kun·de

Zelfstandig naamwoord

wiskunde

  1. (wetenschap) wiskunde.