Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gij. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gij, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gij in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gij is hier. De definitie van het woord
gij zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gij, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘jullie (2e pers. mv.)’ voor het eerst aangetroffen in 901.[1]
- erfwoord: Middelnederlands ghī ‘jullie’ (2e pers. mv.) (dat./acc. u, gen. uwer, uw(e)s), uit Oudnederlands gī, ontwikkeld uit Oergermaans *jūz, bij Indo-Europees *iuH-s, waartoe ook Litouws jūs, Tsjechisch vy, Albanees ju en Sanskriet yūyám behoren.[2] Evenals Nederduits ji, Duits ihr, Saterfries jie, Engels (vero.) ye en Zweeds I. Zie ook uitleg van de gij-vorm. Doublet van jij.
gij [3] [4]
- tweede persoon enkelvoud- en meervoud. In België dagelijks gebruikt maar in Nederland verouderd.
- De dorsende os zult gij niet muilbanden
iemand die voor je werkt moet je goed behandelen
- Met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden
op de manier zoals je een ander behandelt zal je ook zelf behandeld worden
- Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet
96 % |
van de Nederlanders;
|
91 % |
van de Vlamingen.[5]
|