jaspand

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord jaspand. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord jaspand, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je jaspand in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord jaspand is hier. De definitie van het woord jaspand zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanjaspand, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • jas·pand
enkelvoud meervoud
naamwoord jaspand jaspanden
verkleinwoord

jaspand m/o [1]

  1. onderste en achterste deel van een jasje zoals dat hoort bij een pak of rokkostuum
     Dit is wat nu gebeurt, op een bewolkte donderdagmorgen in Nederland. Deze twee mannen die daar met wapperende jaspanden en een paar aktentassen over het Binnenhof lopen, nagestaard door de onvermijdelijke Binnenhoftoerist, zijn in mijn -en ik vermoed veler- ogen, eigenlijk nog jongens.[2]
60 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “De Pampers-generatie grijpt de macht in Den Haag” (27/09/2012), HP de Tijd
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be