kletsbui

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kletsbui. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kletsbui, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kletsbui in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kletsbui is hier. De definitie van het woord kletsbui zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankletsbui, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • klets·bui
enkelvoud meervoud
naamwoord kletsbui kletsbuien
verkleinwoord - -

de kletsbuiv / m

  1. periode waarin mensen sterke behoefte voelen om een praatje te maken
     De telefoon stond niet stil en Donna was in een van haar kletsbuien.[2]
     Ik moest wachten tot Rayan en Jon sliepen; ze waren in een kletsbui en ik wilde niet dat iemand me het Instituut uit zag gaan.[3]
     Als ze een van haar kletsbuien heeft, zegt ze soms wel tien keer achter elkaar dat ze er lak aan heeft dat zowat iedereen erop neerkijkt.[4]
  2. (meteorologie) kortstondige periode met harde regen
     Wat hoorden ze? Een donderslag! En wat kwam daarna? Een geweldige kletsbui![5]
     We trokken uit met mooi weer, we kwamen soms thuis in kletsbuien.[6]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron
    Erica James
    “Oude vriendschap” (2021), VBK Media,, ISBN 9789026156113, hfst. 32
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron “Schaduwheer”, e-book (2018), Overamstel Uitgevers, Amsterdam, ISBN 9789048836741, hfst. 9
  4. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron “”, e-book (2017), Em. Querido's Uitgeverij BV, Amsterdam, ISBN 9789021407562
  5. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron
    Ferdinand Langen
    Hubert en het weerhuisje in: Het Parool op Wikipedia (28 juli 1962)
  6. Bronlink geraadpleegd op 14 januari 2022 Weblink bron
    Sutorius, Anna
    “De heuvel-hoeve” (1937), V.A. Kramers, Rijswijk, p. 204