leenman

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord leenman. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord leenman, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je leenman in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord leenman is hier. De definitie van het woord leenman zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanleenman, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • leen·man
enkelvoud meervoud
naamwoord leenman leenmannen
verkleinwoord

de leenmanm

  1. (leenstelsel) (geschiedenis) iemand die een gebied van een hogere edele (de leenheer) in leen heeft gekregen in ruil voor militaire bijstand en persoonlijke trouw
    • Erve Alferink, thans gelegen aan de Bathemerweg 4, werd ruim 650 jaar geleden voor het eerst genoemd in een officiële akte van belening, waarbij proost Ricolt van Hesewijc van de Sint Pieter in Utrecht Erve Alphaerdinc overdroeg aan leenman Vrederik van Heker.[2] 
    • Hendriks zoon Richard Leeuwenhart was de eerste van de grote Plantagenet-koningen. Hij verstevigde zijn positie ten opzichte van de Engelse edelen, terwijl hij in Frankrijk grote delen van het het land aan het gezag van de koning Filips II wist te onttrekken. Formeel was Richard als hertog van Anjou en Aquitanië leenman van Filips, maar van onderwerping wilde hij niets weten. Integendeel.
      [3]
       
89 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 01-02-2008
  3. NRC Bart Funnekotter 28 september 2012
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be