legpuzzel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord legpuzzel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord legpuzzel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je legpuzzel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord legpuzzel is hier. De definitie van het woord legpuzzel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlegpuzzel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het leggen van een legpuzzel
typisch stukje van een legpuzzel
  • leg·puz·zel
enkelvoud meervoud
naamwoord legpuzzel legpuzzels
verkleinwoord

de legpuzzelm

  1. (speelgoed) een in stukken gesneden of gezaagde afbeelding op papier of hout, die weer tot één geheel moet worden gemaakt
    • Hubregtse Cartonnage bestaat uit acht bedrijven die onder meer verpakking maken voor voedsel Ook worden legpuzzels geproduceerd. De vestigingen zijn in Nederland maar ook in Noorwegen. De omzet is ruim 80 miljoen euro en het totale aantal medewerkers 300.[2] 
    • Het boek is vooral besteed aan de legpuzzels en aan andere gezelschapsspellen, kaartspelen of andere manieren om de avonden te vullen toen er nog geen televisie was. [3] 
  2. (figuurlijk) een geheel van onderdelen dat zodanig is opgebouwd dat de verschillende zaken elkaar niet in de weg zitten
    • De vergadering in Monte-Carlo werd trouwens een groot succes voor Bach. De afgevaardigden namen alle veertig aanbevelingen die werden gedaan voor de Olympische Spelen van 2020, unaniem aan. ‘De olympische agenda voor 2020 is net een legpuzzel. Nu alle hervormingsvoorstellen zijn goedgekeurd, zie je het hele plaatje’, zei de voorzitter van de internationale sportkoepel tevreden. ‘Een plaatje van vooruitgang, dat het unieke karakter van de Olympische Spelen garandeert.’[4]  
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 01-11-2010
  3. NRC J.J. Peereboom 19 juni 2009
  4. Volkskrant 8 december 2014
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be