leg

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord leg. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord leg, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je leg in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord leg is hier. De definitie van het woord leg zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanleg, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • leg
enkelvoud meervoud
naamwoord leg leggen
verkleinwoord

de legm

  1. het leggen van eieren
    • Deze kip is niet aan de leg. 
vervoeging van
leggen

leg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leggen
    • Ik leg. 
  2. gebiedende wijs van leggen
    • Leg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leggen
    • Leg je? 
98 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
leg legs


  • leg

leg

  1. (anatomie) been
  2. (kleding) broekspijp
  3. poot , tafel- of stoelpoot
  4. (figuurlijk) ondersteuning
  5. fase v.e. reis
vervoeging
onbepaalde wijs to  leg 
he/she/it  legs 
verleden tijd  legged 
voltooid
deelwoord
 legged 
onvoltooid
deelwoord
 legging 
gebiedende wijs  leg 

leg

  1. overgankelijk, een dierlijk karkas van de poten ontdoen
  2. overgankelijk, (techniek) iets (zoals een platform ) door middel van poten ondersteunen
  3. overgankelijk, onovergankelijk met het been een bepaalde beweging maken