Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
lepelsgewijs. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
lepelsgewijs, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
lepelsgewijs in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
lepelsgewijs is hier. De definitie van het woord
lepelsgewijs zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
lepelsgewijs, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
lepelsgewijs
- (kookkunst) met telkens kleine schepjes
- ▸ Roer tenslotte lepelsgewijs olijfolie door de saus tot een lichtgebonden, romige saus is verkregen die pittig van smaak is.[2]
- (figuurlijk) in opeenvolgende kleine hoeveelheden
- ▸ ‘Sergeant, u moet dronken zijn.’ - ‘Ik doe mijn beklag bij de generaal.’ - ‘Sergeant Keane, uw uniform is in de war, Moyna, zet jij die onderste knoop er even aan?’ - ‘Schoft.’ - Toen hij het nutteloze zelfs van deze lepelsgewijs toegediende beledigingen inzag, begon hij weer te bulderen en op de wand te bonken.[3]
- dicht opeen; in een houding op de zij, telkens met de voorzijden van hoofd, romp en benen dicht bij de achterzijden van de volgende
- ▸ De slaven moesten dik wijls wegens ruimtegebrek ‘lepelsgewijs’ tegen elkaar liggen.[4]
- (verouderd) met de vorm van een steel die zich tot een kommetje verbreed, zoals bij een lepel
- ▸ ⧖ Daar nu de spildraagende tak der tang het eerst aangewend, en met de linkerhand gehouden moet worden, brengt men de vingeren van de regterhand, langs de linker heiligdarm-beensche vereeniging, onder den rand van den mond der baarmoeder, om het lepelsgewijs uiteinde van dezen tak ten geleide te dienen.[5]
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron
Florine Boucher
“Pittige saus” (17 september 2008) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Verzamelde romans. Deel 22. De vijf roeiers.”, Nijgh & Van Ditmar, Den Haag / Rotterdam 1980, ISBN 9023666720, p. 195
- ↑
Paula Keijser
“Suikerriet, suikerverdriet. Slavernij in enkele 18e-eeuwse teksten.” (1985), Educaboek, Culemborg, ISBN 9011007484, p. 79
- ↑ Weblink bron
Baudelocque, J.L. & Soek, A.
“De verloskunde.” (1791), Jan de Leeuw & Jan Krap Az., Dordrecht, p. 249