loopdag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord loopdag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord loopdag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je loopdag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord loopdag is hier. De definitie van het woord loopdag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanloopdag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • loop·dag
enkelvoud meervoud
naamwoord loopdag loopdagen
verkleinwoord loopdagje loopdagjes

de loopdagm

  1. dag dat men loopt
    • Wat een hitte! Voor wandelaars was deze eerste loopdag behoorlijk zwoegen. Sommige deelnemers vonden dat ze onderweg te weinig water kregen. Hopelijk gaat het morgen beter met de watervoorziening. [1] 
    • Ze doet volgend jaar zeker weer mee aan de loopdag van de stichting Wandelnet, maar pakt in de tussentijd wel weer de fiets. "Ik liep nu door woonwijken, maar ik heb toch liever bos en hei." [2] 
79 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[3]