måndag

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord måndag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord måndag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je måndag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord måndag is hier. De definitie van het woord måndag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmåndag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA: /ˈmɔndaːg/
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   måndag     måndagen     måndagar     måndagane  

måndag m

  1. maandag
    «På måndag 23.august startar skulen igjen etter sommarferien.»
    Op maandag 23 augustus begint school weer na de zomer vakantie.


Dagen in het Nynorsk
måndag
maandag
tysdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
laurdag
zaterdag
sundag
søndag
zondag



  • IPA: /ˈmɔnda/, /ˈmɔndɑːg/
måndags enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     måndag     måndagen     måndagar     måndagarna  
  genitief     måndags     måndagens     måndagars     måndagarnas  

måndag, g

  1. maandag
Dagen in het Zweeds
måndag
maandag
tisdag
dinsdag
onsdag
woensdag
torsdag
donderdag
fredag
vrijdag
lördag
zaterdag
söndag
zondag