marmer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord marmer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord marmer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je marmer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord marmer is hier. De definitie van het woord marmer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmarmer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kalkgesteente’ voor het eerst aangetroffen in 1240
enkelvoud meervoud
naamwoord marmer marmers
verkleinwoord marmertje marmertjes

Zelfstandig naamwoord

het marmero

  1. een fijnkorrelige getransformeerde kalksteen dat gepolijst gebruikt wordt in de bouw- en de beeldhouwkunst
    • Hij liet het stuk marmer per ongeluk uit zijn handen vallen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
marmeren

marmer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marmeren
    • Ik marmer. 
  2. gebiedende wijs van marmeren
    • Marmer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van marmeren
    • Marmer je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen