merendeel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord merendeel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord merendeel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je merendeel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord merendeel is hier. De definitie van het woord merendeel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmerendeel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • me·ren·deel
enkelvoud meervoud
naamwoord merendeel -
verkleinwoord - -

het merendeelo

  1. het grootste deel
    • Het merendeel van de analfabeten is vrouw. 
    • De aangeklaagde is voor het merendeel vrijgepleit. 
     Opmerkelijk was dat het merendeel van de mensen die ik op de trail ontmoette juist heel weinig geld had.[2]
     Tijdens Johnsons termijn als premier stapelden de schandalen zich langzaam op. Het merendeel vond plaats in de categorie 'partygate'. Die zaak draait om verboden feestjes op het kantoor van Johnson tijdens coronalockdowns.[3]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. merendeel op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be