minderbedeeld

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord minderbedeeld. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord minderbedeeld, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je minderbedeeld in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord minderbedeeld is hier. De definitie van het woord minderbedeeld zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanminderbedeeld, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
minderbedeelden
  • min·der·be·deeld
stellend
onverbogen minderbedeeld
verbogen minderbedeelde
partitief minderbedeelds

minderbedeeld [1]

  1. van een persoon of groep personen dat ze minder kansen of financiële middelen hebben
    • Jeugdwerk zit in de lift: De sector geniet veel vertrouwen, en niet alleen bij jongeren en ouders. Ook minister van Jeugd Sven Gatz (Open VLD) doet vaak een beroep op hen, bijvoorbeeld om zich extra in te zetten voor minderbedeelden of voor vluchtelingen.[2] 
    • De interessantste vondsten zijn eerder de gevonden voorwerpen. „Je vindt de gekste dingen. Veelal sportkleren en -schoenen. Maar ook elektronische apparatuur. Vroeger waren dat de walkmans en fotocamera's. Nu vinden we wel eens een mobieltje, maar die worden vaak wel weer opgehaald. Rekenmachines komen we eveneens zo nu en dan tegen. Je zou toch denken dat je dat wel in de gaten hebt, maar dat blijkt niet altijd zo.” Gevonden voorwerpen die achterblijven gaan naar het goede doel, waaronder minderbedeelden in Oost-Europa. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard MAANDAG 24 JULI 2017
  3. Tubantia Jeroen de Kleine 26-07-2017