naaf

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord naaf. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord naaf, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je naaf in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord naaf is hier. De definitie van het woord naaf zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannaaf, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naaf
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘middenstuk van wiel waardoor de as gaat’ voor het eerst aangetroffen in 1477

afkomstig van:

Oudnederlands *nava
Germaans *nabō
Indo-Europees: *h₃nobʰ-
  • Verwant in Germaans:
West
Nederlands: navel
Duits: Nabe «naaf», Nabel «navel»
Engels: navel «navel»
Noord
Deens: nav
  • Andere Indo-Europese talen
Helleens
Oudgrieks: ὀμφαλός
Italisch
Latijn: umbilicus, umbo
Indo-Iraans
Sanskriet: नाभि (nābhi)
Perzisch: ناف (nāf)
Keltisch
Oudiers: imbliu
Middeliers: imblecan
Baltisch
Oudpruisisch: nabis
Lets: naba
enkelvoud meervoud
naamwoord naaf naven
verkleinwoord naafje naafjes

Zelfstandig naamwoord

de naafv / m

  1. centrale as of middenstuk van een wiel of rad
    • De spaken verbinden de naaf met de velg van een fietswiel. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen